|
||||||||
Hoe ouder ik word, hoe minder ik in toeval geloof. De tijd heeft me immers geleerd dat veel dingen, die toevallig lijken, toch een redelijke verklaring blijken te hebben. Tot hier deze filosofische oprisping, die nochtans precies op tijd komt: ik geloof namelijk niet dat het toevallig is dat deze CD nu heruitgegeven wordt. En al evenmin is het toeval dat die heruitgave er komt op Glitterbeat-dochter tak:til. Dat is namelijk het huis waar de voorbije jaren heel wat dingen werden (her)uitgegeven, waar andere firma’s niet durven aan beginnen en deze lijkt mij tot die categorie te behoren. We schreven 1988, wat vandaag “wereldmuziek” heet, bestond nauwelijks en het werd al helemaal niet zo genoemd. Een man als Jon Hassell, die nooit te beroerd was om de grenzen van het beluisterbare op te zoeken, ging nog een stapje verder en maakte deze plaat, samen met de Burkinese muzikanten van Farafina, een zang-, dans- en percussiegroep, die wat aandacht kreeg had, doordat ze hadden samengewerkt met The Rolling Stones (op “Steel Wheels”), met Ryuichi Sakamoto (op “Beauty”) en doordat ze optraden op het legendarische Nelson Mandelaconcert in het Londense Wembley-stadion. Hassel, de man die de wereld het concept “possible music” had geschonken en die zowat in zijn eentje de man was achter de zogeheten “vierdewereldmuziek”, een muziekgenre, waarin westerse technologie vermengd werd met de spiritualiteit van niet-westerse culturen. Het mag ruim dertig jaar later wel gezegd worden: de acht muzikanten van Farafina waren bij aanvang van het project een tikkeltje sceptisch en de samenwerking liep aanvankelijk best een beetje stroef. Niet helemaal abnormaal, denk ik, als je in een studiosetting terechtkomt, waarin naar de persoonlijkheid Hassell, twee andere grootheden tegenkomt, die al evenmin vies zijn van een wat experimentele aanpak. Brian Eno en Daniel Lanois -want dat zijn die twee- zaten in de producersstoelen hadden toen al wel wat reputatie opgebouwd en ik kan me levendig voorstellen dat je wat onder de indruk bent, als je voor het eerst gaat werken met mensen van zo’n reputatie. Wat er ook van zij, na enige tijd kwam alles goed en gingen de gasten van Farafina hun ritmes en hun gezangen rondstrooien en konden de producers naar hartenlust beginnen spelen met het samengaan daarvan, met de elektronisch bewerkte trompetklanken van Hassell. Daaruit ontstond iets dat toen ongehoord was en vandaag nog altijd op z’n minst omschreven kan worden als “niet meteen alledaags”, al staan we vandaag op dat punt stukken verder dan 32 jaar geleden. Deze plaat was toen simpelweg grensverleggend en, wat leuk is: dat is ze nog steeds. Voor deze heruitgave werd alle met de middelen van vandaag herwerkt en dat levert een sublieme klank op, die steevast de grenzen opzoekt van wat het menselijke oor kan verdragen, zonder dat het oncomfortabel wordt. Met ondertitels als “lach”, “angst”,”wind”,”gebed”, “spel” “moed”, “dans”, “symmetrie”, “helderziendheid” en “kracht”, die o beurten in muziek worden omgezet, is dit, ook vandaag nog, een verzameling melodieën, die grenzen verkent en, waar mogelijk, verlegt. Destijds werd deze plaat vaak vergeleken met Miles Davis’ “Bitches Brew”. Helemaal terecht, ook vandaag nog. Let wel: dit is allerminst bedoeld vaan ongeoefende luisteraars, maar het is echt wel muziek die zich een weg baant onder je huid. Makkelijk is dat niet, doeltreffend des te meer. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||